Cruciaal voor een fijne wandeltocht zijn droge voeten, die weliswaar warm, maar niet té warm zijn. In de winter betekent dit warme en droge kousen, liefst in combinatie met waterdichte wandelschoenen. Voor de meeste mensen volstaat één paar warme wandelkousen. Voor koukleumen of mensen die écht koude omgevingstemperaturen verwachten, is het aan te raden een paar dunne linerkousen te dragen. Deze heel dunne kousen draag je onder je dikkere warme wandelkousen. Tegelijkertijd zorgen deze liners ervoor dat eventueel zweet zo snel mogelijk doorgegeven wordt naar je dikkere kousen en zo verder naar de buitenkant van je schoenen toe. Wollen kousen blijven de warmste, zelfs als ze nat worden, maar helaas zijn ze niet zo slijtvast. Daarom worden wandelkousen vaak gemaakt van een combinatie van synthetische stoffen en wol. In warmere zomerse omstandigheden, kies je nog steeds best voor een ondersteunende en sneldrogende wandelkous, maar liefst eentje die iets dunner is.