Foto's & Tekst: Linde Maebe, medewerker van De Kampeerder
Jaarlijks gaan we trekken met de tent. Eten, slaapzak, alles gaat in de rugzak. Vorig jaar is het er door Covid niet van gekomen. Dit jaar besloten we op huttentocht te gaan. We waren – traditiegewijs- aan de late kant in het beslissen waar we naartoe zouden gaan en wanneer we zouden vertrekken. Mijn partner botste op de Stubaier Höhenweg en op één zaterdagnamiddag boekte hij de nog beschikbare hutten. Het was al midden september dus enkele hutten aan het begin en het einde van de route hadden hun deuren reeds gesloten nu het winterseizoen in aantocht was. Onze route zou die van Neustift naar Gschnitztal worden.
We namen de auto en reden in twee dagen tijd richting Stubai. Heerlijk om te vertrekken vanuit ons vlakke land en stelselmatig omringd te worden door heuvellandschap en uiteindelijk de schitterende Alpen. Omdat het zo lang geleden was, waren we niet meer zo zeker over onze capaciteiten als trekkers en besloten we om het de eerste dag heel rustig aan te doen. We reden met onze auto naar ons startpunt, de parking van de kabelbaan van de Stubaier Gletsjer. Daar begonnen we aan de wandeling van slechts 1,5 uur die ons tot de Dresdner Hütte bracht. Nadat we onze rugzakken naar onze kamer gebracht hadden, besloten we nog de kabelbaan tot aan de Stubai gletsjer te nemen. Daar hadden we tijd om wat te tekenen onder de felblauwe en zonnige hemel.
Bij terugkeer genoten we van een Weissbier met appelstrudel op het grote terras van de hut. We konden ons al inbeelden hoe het panorama er in de winter zou uitzien.
's Avonds was het beentjes onder tafel schuiven in de gezellige eetruimte voor het avondmaal. De zon verdween achter de bergen en nadat de roze lucht verdwenen was, kropen we in onze bedjes, gretig uitkijkend naar welke knappe bergen we morgen te zien zouden krijgen.
De volgende ochtend besloten we op tijd te vertrekken; rond 8 uur waren we al op de been. Er werd in de namiddag veel regen en zelfs sneeuw voorspeld, en dat wilden we voor zijn. We namen de Peiljoch route die begon met een klim langs de bergwand. Hierbij konden we gebruik maken van verankerde kabels waar we ons aan konden vasthouden. Eenmaal boven kwamen we in het rijk van cairns met uitzicht op de smeltende Sulzenaugletsjer beneden in het dal. Hoewel verschillende miststrepen zich al vormden en donkere wolken zich klaar maakten in de verte, namen we onze tijd om de nieuwe uitzichten in ons op te nemen tijdens de afdaling richting de Sulzenau hütte. Het gepiep in de bergen kreeg eindelijk een gezicht toen we een marmot in de verte spotten.
Dag drie brak aan en alles was nog steeds verhuld in de dichte mist. De uitbaters van de hut raadden de doortocht naar de Nürnberger Hütte eerder af, want er lag wellicht sneeuw op een heel stuk van de route.
Een voordeel van de Stubaier Höhenweg is dat vanaf bijna elke hut een afdaling naar de vallei mogelijk is, waardoor je eventueel de bus verder kan nemen naar een punt verder in de vallei, om daar dan de klim te maken naar de volgende hut. Mijn partner en ik hadden al eerder wandelingen door onvoorziene sneeuw gemaakt, en besloten om het te proberen. Ons motto op de trail is “geen domme dingen doen” en “geen ego in de bergen”. We zijn altijd bereid om terug te keren indien we onszelf zouden overschat hebben. Onze yenga tegenstanders besloten om zich bij ons aan te sluiten,alsook onze kamergenoten, en zo trokken we met zes op pad.
De Stubaier weg is heel goed aangeduid, dus ondanks de dichte mist en de miezerregen leek er weinig risico om verloren te lopen. We liepen door verschillende mossige vlaktes waar we af en toe nog een paarse of roze wilde bloem tegenkwamen. We werden alsmaar meer omringd door een wit landschap. Eens we aan de Grünausee aankwamen, namen we een pauze vlak voor de klim over de Niederl. Ondertussen was het goed aan het sneeuwen, alsof we van de zomer in de winter gerold waren.
Eens aangekomen dronken we een warme koffie op het terras buiten. De regen was gestopt en de mist reikte al iets verder. Als lunch bestelden we de “knödelsoep”. We waren nog niet aangepast aan het klimaat van de Oostenrijkse eetcultuur en bestelden elk twee knödels. Die bleken traditiegewijs nogal kanjers te zijn. Gelukkig vonden die wel een weg na de klim die we eerder hadden afgelegd. Er werd niets verspild.
Later die dag klaarde het verder op en kregen we voor het eerst een zicht op het dal. Buiten waren er berggeitjes aan het grazen naast de hut. ‘s Avonds genoten we opnieuw van een uitgebreid avondmaal (kaas, uien en, aardappelen allerlei) en voor slechts twee euro konden we ons twee minuten verfrissen in de douche. Er waren wat problemen met de boiler waardoor het water niet opgewarmd kon worden. Ik waande me in de wilde natuur, onder een gletsjer waterval. Die laatste 45 seconden heb ik vriendelijk achtergelaten voor de volgende stinkerd. Het maakte dat we onze warme slaapzakken des te meer waardeerden.
De vierde dag vertrokken we opnieuw in de mist, deze keer als groepje van vier. We liepen het dal rond in een bocht en staken de rivier over. We klommen tot we aankwamen bij een plek genaamd “paradien”, paradijs. Daar namen we een gezellige koffiepauze op Israëlische wijze; het koffiegruis met kardemom rechtstreeks in de pot en dan met water op het vuurtje.
Eenmaal opgewarmd, wandelden we verder naar boven richting een sneeuwlandschap. We zagen een groepje wandelaars heel moeizaam naar beneden klimmen. Toen we hen passeerden vertelden ze ons dat er maar liefst 20 cm sneeuw lag. We wandelden tot aan de bergwand en begonnen toen de steilste klim tot dusver. Er was al veel ijs gevormd maar gelukkig werden we opnieuw geholpen door de verankerde kabels. De zon kwam ook af en toe tevoorschijn en de mist omarmde voornamelijk enkele bergen in de verte. Stap per stap zijn we er geraakt. We waren vooral blij dat we omhoog door de sneeuw moesten want dalen leek ons veel lastiger en onveilig.
We kwamen uit bij de Zolhütte aan de Simmingjöchle op 2754m hoogte. Na het balanceren van enkele stenen (een allereerste poging ooit!) voor de perfecte postkaartkitschfoto wandelden we verder naar beneden tot we bij de Bremer Hütte aankwamen. De zon was ondertussen volledig tevoorschijn gekomen voor het eerst in dagen. De hollundersap en almdudlers werden met plezier gesmaakt. ‘s Avonds na het eten werden er nog enkele rondjes UNO gespeeld voordat we gingen uitrusten in onze Matratzenlager (aka een kamer vol matrassen om je wandelgenoten beter te leren kennen).
De laatste dag, na het ontbijt, namen we in de rapte afscheid van onze nieuwe vrienden. Iemand was vertrokken met een paar van hun schoenen, de andere kant uit. Zelfde schoen, kleur en exact dezelfde maat, dus gingen ze er achterna.
We daalden af door de ochtendmist en passeerden enkele dagwandelaars. Langzaamaan werden we opnieuw omringd door groen en bomen. Na enkele uurtjes kwamen we aan bij een riviertje naast de autoweg. Daar testten we nogmaals onze steenbalanseerskillz voordat we echt weer in de bewoonde wereld aankwamen. Toen we de asfaltweg vervolgden kwamen we uit bij een klein cafeetje waar de mensen van het dorp, gekleed in traditioneel kostuum, verzameld zaten als op een familiefeest. Het gefeest werd begeleid door livemuziek van een accordeon en een gitaar.
We besloten daar nog even te pauzeren voordat we het openbaar vervoer terug naar onze auto zouden nemen. In de verte zagen we plots twee bekende figuren terug. De schoenen waren goed omgewisseld.
We bestelden een laatste knödel lunch met skiwasser. Na het gesmul wandelden we nog enkele km’s langs weides, pittoreske huisjes, schapen en koeien, maar in gedachten wandelde we opnieuw richting de volgende hut, waar we onze schoenen zouden kunnen drogen in die geurende droogkamers, waar een verfrissende douche ons opwachtte, een avond met gebabbel, gezelschapsspelen of simpelweg rust. Na jaren van trektochten met de tent, zijn we toch ook verkocht voor deze manier van trekken. Deze reis was voor ons een perfecte balans tussen avontuur en ontspanning en is ook ideaal voor als je graag alleen wilt reizen, maar de natuur niet helemaal alleen in wilt trekken. Naast de bergtocht heeft Stubai en omliggende dorpjes een geweldige indruk op ons achtergelaten. Maar stiekem jeukt het toch om de volgende keer onze tent weer mee te nemen en na elke wandeling uit te kijken naar een tas een bittere oploskoffie en een pakje zoute pasta. Zonder de geur van droogkamers, maar enkel die van onze vermoeide maar voldane voeten.
5 dagen op de Stubaier Höhenweg