In de zomer van 2020 wandelde onze K2-medewerker Anton samen met zijn vriendin en twee vrienden de Alta Via 1. Een pittige tocht van 120 kilometer in de Dolomieten in Italië. Van het postkaartwaardige bergmeer Lago di Braies tot La Pissa. Van rifugio tot rifugio. Het was hun eerste meerdaagse huttentocht. Hieronder lees je hun fotoverslag.
Foto's: Anton Van Hertbruggen Tekst: Elien Van Wynsberghe
Al snel laten we het bergmeer en de trossen toeristen achter ons. De tocht begint meteen. Een steil pad gidst ons recht naar boven, de bergen in. In geen tijd ligt de bewoonde wereld met pizza's en vino bianco's ver onder ons. Het is verschroeiend warm. Het is zwaar. Maar het is fantastisch.
We boekten onze hutten ruim een half jaar op voorhand, maar toch bleken er een aantal al volzet. Daardoor zien we ons genoodzaakt om op één dag anderhalve etappe voor onze rekening te nemen. 28 kilometer en fameus wat hoogtemeters. Eindbestemming: Rifugio Angelo Dibona.
We starten bij het krieken van de dag, maar om 18 uur zijn we nog altijd aan het stappen. Er is geen ziel meer te bespeuren. We zien in de bergen rondom ons de indrukwekkende restanten van een enorm tunnelnetwerk dat de Italianen aanlegden tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Hoe later het wordt, hoe stiller. Er is geen ziel meer te bespeuren. We zwijgen en proberen de pas erin te houden. Bij valavond zien we steeds meer gemzen op ons neerkijken. Alsof ze hun plek opnieuw willen opeisen en zich afvragen wat wij daar nog doen.
We naderen onze rifugio, het begint te regenen en de imposante Tofane -een geliefde klimmersbestemming- werpt zijn schaduw over ons. Ik kijk naar boven. Dat had collega Arne me gevraagd. Hij bereikte al meermaals de top van deze gigantische stenen reus.
De meest spectaculaire rifugio waar we tijdens onze tocht verbleven is zonder twijfel Rifugio Nuvolau, waarvan de naam ‘wolk’ betekent. Gelegen op 2575 meter hoog is het uitzicht hier onwaarschijnlijk mooi. We genieten van elke minuut.
Samen met de andere wandelaars die in de hut overnachten, staan we om 5u ’s ochtends op om vanop het helikopterplatform de zon te zien opkomen. Een magisch moment dat we niet snel zullen vergeten.
We laten de Tofane achter ons en zetten koers naar Rifugio Citta di Fiume. Deze hut ligt in een gemoedelijke Alpenweide. Onderweg steken we een open weiland door. Ooit zouden dit de jachtgronden geweest zijn van mesolitishische jagers. Ze lokten hier wapiti’s, steenbokken en herten in de val.
Dan doemt de Pelmo op, een massieve berg die de bijnaam ‘troon van God’ kreeg. Een omschrijving die deze stenen kolos waardig is. Nog twee dagen lang zal hij blijven opduiken.
Via Rifugio Coldai steken we de Civetta over, een van de meest spectaculaire bergformaties in de Dolomieten. Het zijn twee rustigere etappes en daar maken we gebruik van om de nodige tussenstops in te lassen. In Rifugio Tissi -waarvoor we een kleine omweg maakten- deden we ons te goed aan warme apfelstrüdel en huisgemaakte gnocci. Een aanrader want langs de schaduwkant van de berg is het een pak frisser en er stond die dag ook een hevige wind.
Hoe meer het einde van onze tocht in zicht is, hoe meer zin we hebben om gewoon door te wandelen. Hoe langer we onderweg zijn, hoe vanzelfsprekender de routine en hoe meer we genieten van de eenvoud van de dagen. We hebben spijt dat het gedaan is. Het was een geweldige eerste ervaring. Volgend jaar opnieuw, dat beklinken we al meteen.
Van hut naar hut in de Dolomieten