Grensverlegger Jelle Veyt als mentor voor nieuwe avonturiers

Eerste deel van de interview-reeks met onze K2 ambassadeurs

Ook dit jaar stuurt K2 weer zes gedreven reizigers de wereld in als trotse ambassadeurs. Gedreven door persoonlijke dromen en uitgerust met de expertise en het materiaal van K2, staan deze unieke avonturen garant voor inspirerende verhalen. In deze reeks duiken we in hun plannen. Dit keer volgen we Jelle Veyt, die de K2-ambassadeurs begeleidt als mentor.

Jelle Veyt
is een naam die synoniem staat voor grensverleggende expedities. Zijn "Human-Powered Seven Summits"-project, waarbij hij de hoogste top van elk continent bedwingt zonder gemotoriseerd vervoer, getuigt van een immense fysieke en mentale kracht. Respect voor mens en natuur vormt de kern van zijn reizen over zeeën en door bergketens. We spraken met hem over zijn drijfveren en de lessen die hij doorgeeft.

Ben je altijd een avonturier geweest?

“Het is begonnen als student. Ik had veel tijd, maar weinig geld. Ik kwam uit een moeilijke thuissituatie, was beursstudent en leefde in een kraakpand. Tijdens een café-avond besloot ik met vrienden om naar Tsjechië te fietsen. Een week later zat ik alleen op de fiets. Die twee vrienden zagen het toch niet meer zitten."

Wat sprak je zo aan in dat eerste avontuur?

"Het grote gevoel van vrijheid. Met de fiets is alles zo open en toegankelijk. Je leert makkelijk mensen kennen, zeker als je alleen reist. De fiets werkt ontwapenend. Je moet ook vaak hulp vragen, bijvoorbeeld als je dorst hebt. Dat is iets wat ik serieus onderschat had in het begin. In Europa zijn we dat niet zo gewend; hulp vragen voelde soms als een inbreuk. Maar die eerste trip opende een nieuwe wereld voor mij. Het was een soort ‘Man bijt hond'-gevoel, zonder camera erbij. Je ontmoet zoveel mensen en wordt spontaan uitgenodigd. Zo belandde ik op een barbecue en ’s avonds volgde nog een feestje. Die spontaniteit was geweldig."

Toen je terugkwam, wist je meteen: dit wil ik vaker doen?

"Absoluut. Terwijl ik via Luxemburg terug fietste, begon ik al te dromen over de volgende zomer. Het plan was om met mijn broer door de Pyreneeën te fietsen en de hoogste top te beklimmen. Ik heb altijd van de bergen gehouden, maar had er nog nooit een beklommen. Gelukkig bleek de Pico de Aneto relatief toegankelijk; in een berghut konden we crampons en een ijsbijl huren om de droge gletsjer te beklimmen, zonder spleten of al te grote risico’s. We wisten van niks, maar het lukte en was een superervaring. Na twee weken fietsen om er te geraken, was het extra bijzonder om op de top te staan."

Je bent nu al enkele jaren bezig met je "Human-Powered Seven Summits" project, waarbij je de zeven hoogste toppen ter wereld bereikt en beklimt zonder gemotoriseerd vervoer. Hoe is dat idee ontstaan?

"Na die eerste berg dacht ik: dit wil ik vaker doen. Ik begon klimcursussen te volgen om zelfstandig alpinist te worden. De Seven Summits kende ik nog niet. Toen iemand erover vertelde, dacht ik meteen: zou ik dat niet helemaal met de fiets kunnen doen? Ik doe het niet vanuit de drang om de eerste te zijn, maar puur voor mezelf. Het was echt het zotste avontuur dat ik kon bedenken.”

Je fietst, roeit en wandelt en klimt om je doelen te bereiken. Waarom koos je voor die combinatie?

“Die combinatie is absoluut een fysieke uitdaging, en ik hou ervan om fysiek af te zien. Fietsen is mijn basis, ik kom echt uit een fietsfamilie, dat was ik al gewoon. Maar om de hoogste berg van Oceanië te beklimmen, moest ik het water over naar Papoea-Nieuw-Guinnea. Ik dacht: dan roei ik toch gewoon van eiland naar eiland? Ik had toen nog geen idee van de uitputting, waarbij je na zestien uur roeien bijna gaat hallucineren. Maar dat naïeve enthousiasme vind ik gezond. Ik ben daar echt blij mee.”

Heb je nieuwe vaardigheden moeten leren om je "human powered"-droom te realiseren? 

“Voor het roeien op open water heb ik een cursus gevolgd om te navigeren op zee. Via een oud-studiegenoot kwam ik in contact met de zeeroeiclub van België, die me samen met mijn oude professor van kinesitherapie begeleidde. Zij vonden mijn idee de max en het was voor hen een manier om er deel van uit te maken. Dat is iets wat ik hard heb geleerd: hulp vragen. Ik moet denken aan K2-ambassadeur Jan Ostermeyer, die enkele vierduizenders wil beklimmen deze zomer. Hij vroeg we wat terughoudend of ik het zag zitten om eens mee te gaan. Tuurlijk! Ik wil daar keigraag deel van uitmaken. Mensen met zo'n mindset helpen je met plezier."

Welke van de "Seven Summits" heb je al voltooid en welke staan nog op de planning?

"Ik klom al op de Elbrus in de Kaukasus, de Mount Everest, de Carstensz Pyramide in Papoea, de Kilimanjaro en Mount Denali in Alaska. Nu staat de Aconcagua in Argentinië op de planning. Eind augustus vertrek ik en ik ben tot december weg. Dat wordt fietsen en klimmen."

Je streeft naar een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk. Hoe beïnvloedt dit de planning van je reizen?

"Initieel wilde ik alles in vijf jaar non-stop doen. Maar na een ongeluk in de Himalaya moest ik terugkeren uit Nepal, omdat alle expedities tijdelijk stopgezet waren en mijn visum verlopen was. Dat was een reality check. Nu doe ik het in stukjes, waarbij ik verder ga van waar ik de vorige keer geëindigd ben. Binnen de regels van Human Power Adventure mag je inpikken op de lijnen waar je geweest bent. Ik ben ergens blij dat ik het niet in vijf jaar gedaan heb. Ik had de wereld gezien, maar mijn thuis verloren. Nu ben ik gemiddeld zes maanden per jaar weg, wat betekent dat ik nog zes maanden bij vrienden en familie ben. Het betekent wel dat ik soms het vliegtuig neem, hoewel ik dat probeer te vermijden, zeker binnen Europa. Dan neem ik liever 24 uur de bus en trein, ook al is het vliegtuig makkelijker en goedkoper. Het is een keuze die je maakt en ik vind het belangrijk om daar bewust mee om te gaan.”



Is het ook een meerwaarde om trager te reizen?

Human powered reizen is heel anders dan met de auto. Op de fiets, te voet of met een boot zie je niet alleen de wereld, maar voel je die ook. Je voelt de wind, de zon en hebt constant interactie met mensen. Dat vind ik zo mooi eraan. Wie president wil worden van de Verenigde Staten zou eigenlijk eens door zijn land moeten fietsen. Dan pas weet je wat er leeft bij de mensen.”

Tijdens je expedities zijn contacten met de lokale bevolking belangrijk. Wat was zo’n bijzondere ontmoeting onderweg?

"Ik moet denken aan mijn eerste ontmoeting in Texas. In een koffiebar in de woestijn kwam ik een kerel tegen. Hij wilde me eerst helpen met geld, maar dat hoefde ik niet. Toch wilde hij me iets geven en hij kwam met een grote dolk aanzetten. Het Amerikaanse stereotype werd meteen bevestigd (lacht). Ik ben ook door Congo gefietst. De grootste weg is 2400 kilometer lang en vaak in slechte staat met diep zand. Er zijn veel mensen die daar handeldrijven met hun fiets, zonder trappers, volgeladen met bagage. Zo kwam ik drie mannen tegen die één fiets aan het duwen waren: John, Jules en Samuel. Toevallig zijn het ook de namen van drie vrienden van mij. Geniaal! Ze vonden het gek dat ik niet met een auto reed of in een hotel sliep, maar ik legde uit dat ik geen huis of auto in België heb, juist om dit te kunnen doen. Dat begrepen ze misschien niet, maar de fysieke inspanning, het zand en de vliegen snapten ze wel, want het was voor mij even moeilijk als voor hen. Als ze me zagen sukkelen op een heuvel, lieten ze hun fiets vallen om te helpen. Waarna ik hun fiets bergop duwde. Op dat moment ben je geen toerist, maar een bezoeker. Je krijgt een heel andere interactie."


Welk materiaal is absoluut onmisbaar tijdens je expedities?

"Het is een luxe dat ik het beste materiaal mag gebruiken van sponsors, maar ik laat me daar niet door leiden. Ik heb zelfs geen kleerkast om te vullen. Wat ik wel altijd mee heb, zijn kleine dingen van vrienden, zoals een briefje, een foto. Ik heb ook een beertje van een goede vriend die is doodgereden toen ik zeventien was. Op moeilijke momenten haal ik het boven en dat helpt. Het is extra gewicht, maar het maakt je zelf zoveel lichter."

Hoe bereid je je mentaal voor op de extreme uitdagingen tijdens je expedities?

"Ik train veel en dat geeft me tijd om mentaal met de tochten bezig te zijn. Als ik vijf uur op de fiets zit in België, heb ik tijd om na te denken. Toen ik voor de Everest trainde, ging ik in de winter fietsen, in de koude, natte smeltsneeuw. Na vier uur ging ik naar huis om mijn drinkbussen bij te vullen. Ik kwam even in die warmte, maar daarna ging ik weer twee uur buiten trainen. Ik had kunnen zeggen: vier uur is genoeg, maar ik wilde oefenen om de lokroep van comfort te overwinnen."

Zijn er ook momenten geweest tijdens je reizen waarop je twijfelde of het moeilijk had?

"Dat gebeurt. Maar net zoals bij het leven hier weet ik dat een slechter moment weer overgaat. Ik sta mezelf ook toe om me slecht te voelen. Toen ik alleen naar Papoea roeide, overviel me de angst dat ik de kust niet zou bereiken. De stroming was te sterk, de golven te hoog. Ik gooide mijn anker uit, begon te huilen en vroeg me af waar ik aan begonnen was. Na een half uur herpakte ik me en zag ik twee mannen op een strand, die me hielpen aan land te komen. Ik heb geleerd dat het belangrijk is om die mindere momenten toe te laten. Door een moeilijke jeugd deed ik dat vroeger nooit. Daardoor besef ik nu des te meer: Open up, anders word je gek."

 


Is dat ook wat je meegeeft aan de K2-Ambassadeurs? Waarom wilde je die mentorrol opnemen?

"Ik was ten eerste vereerd en dacht: wat kan ik nu betekenen? Over materiaal heb ik minder expertise, maar qua fysieke voorbereiding kan ik als kinesist wel wat bijdragen, en vooral ook op mentaal vlak. Daar heb ik serieuze lessen uit geleerd." 

Wat zijn volgens jou de belangrijkste lessen die de K2-Ambassadeurs kunnen leren tijdens hun avonturen?

"Opnieuw: durf hulp vragen en je kwetsbaar op te stellen. En verder: geniet van kleine dingen. Toen ik drie jaar kraakte, zonder elektriciteit en water, was ik super dankbaar met een douche. Of toen ik in Alaska fietste, kwam ik soms dagenlangs niks tegen. Als er dan toch een auto stopt en je een half opgegeten donut krijgt, ben je keiblij. In Kazachstan had ik eens een rothumeur, ik was al weken alleen en was het wat beu, en plots stopt een auto om een foto te nemen en me een doos zelfgemaakte koekjes te geven. Ik was de rest van de dag superblij. Dat gebaar gaf me weer een boost om verder te doen.”

Wat helpt je, naast die kleine geluksmomenten, om het grotere perspectief terug te vinden?

"Het is natuurlijk om je te focussen op kleine progressies tijdens een zware expeditie, op de volgende pauze, de volgende kilometer. Soms zit je daardoor vast in je tunnelvisie en is het goed om uit te zoomen. Ik probeer mezelf daaraan te herinneren door bewust even stil te staan en de omgeving in me op te nemen. Dan dringt het weer tot me door: 'Wauw, ik fiets hier door Canada in de winter! Ik doe dit nu omdat ik er twee maanden of tien jaar geleden bewust voor heb gekozen. En ik ben die droom aan het waarmaken.'"