Het eerste wat je je altijd moet afvragen bij de aanschaf van nieuw buitensportmateriaal is het volgende: 'Wat ga ik er mee doen?
Zoek je bijvoorbeeld een tent om elke zomer mee op een camping te gaan staan? Of wil je er eerder een trektocht mee maken? Wil je er ook mee gaan kamperen in de winter? Voor hoeveel personen is de tent bedoeld? En waar leg je je prioriteit? Bij het gewicht, het pakvolume, de prijs of de duurzaamheid? Ideaal is uiteraard om op een tent uit te komen die op alle vlakken scoort. Tenten bestaan immers in allerlei soorten en vormen en vooral, in allerlei prijscategorieën. Maar wat zijn dan die factoren die de prijs mee bepalen?
In hoofdzaak zullen dit vooral de gebruikte materialen zijn. En dan vooral voor het buitenzeil en de tentstokken. Verder speelt de vorm van de tent ook vaak een rol. En uiteraard ook voor hoeveel personen ze bedoeld is. Al deze punten worden verderop uitvoerig besproken. Als laatste bekijken we kort het verschil tussen Amerikaanse en Europese tenten. Aan de hand van deze vijf punten zou je toch in staat moeten zijn om een voor jou geschikte tent te vinden. K2 organiseert elk voorjaar een grote Tentenshow, waarbij meer dan 150 tenten worden opgesteld. Ben je dus op zoek naar een geschikte tent, maar zit je nog met heel wat praktische vragen? Dan is onze jaarlijkse Tentenshow een absolute must.
De tentstokken: glasvezel, aluminium of carbon
Goedkopere tenten hebben stokken gemaakt uit glasvezel. Deze tenten zijn eigenlijk alleen maar geschikt om mee op een camping of een andere vaste locatie te gaan staan. Glasvezelstokken zijn immers zwaar en zeer volumineus. Bovendien zijn ze helemaal niet zo duurzaam. Na verloop van tijd gaan ze open splitsen en moet je de kapotte segmenten vervangen door nieuwe. Als je van plan bent om een degelijke tent te kopen, die lang meegaat en waarmee je zelfstandig trektochten wilt maken, blijf dan vooral uit de buurt van tenten met dit soort stokken.
Tentstokken uit aluminium zijn veel interessanter. Enkele van de bekendste namen zijn DAC, Yunan of Easton. Met deze merken zit je altijd goed, maar er zijn er uiteraard veel meer. Het voordeel van aluminium is dat het heel wat lichter is en tegelijkertijd veel sterker en duurzamer. Bovendien kunnen de segmenten korter opgeplooid worden waardoor je meestal ook met een compacter pakvolume overblijft. Elk goed tentenmerk dat zich richt op de actieve buitensporter, zal dus vooral tenten met aluminium stokken aanbieden.
In het ultralichtgewicht gamma worden ook tenten met carbon stokken geproduceerd. Deze excelleren vooral in een ongelooflijk laag gewicht, maar zijn op termijn iets minder sterk. Bovendien zal carbon bij een zware belasting (denk maar aan een serieuze storm of iemand die over een stormkoordje struikelt) eerder versplinteren, terwijl aluminium buigt. Een versplinterde stok valt niet zomaar te repareren als je onderweg bent en bovendien bestaat het risico dat deze ook ineens door je tentzeil scheurt en daarmee nog meer schade aanricht.
Stalen tentstokken en tenten zonder tentstokken, ze bestaan
Stalen tentstokken vind je enkel terug bij de echt grote familie- of patrouilletenten. Deze tenten wegen veel meer en hebben daardoor een veel sterkere ondersteuning nodig.
Er bestaan ook tenten zonder tentstokken, die op spanning worden gebracht door buizen vol gecompresseerde lucht. Hiervoor heb je een pomp nodig. Daarom dat deze tenten enkel kunnen dienen als je ergens op een vaste locatie staat. Het meenemen van zo'n pomp in je rugzak is onzin. Ook al zijn deze buizen zeer sterk, als er toch eens een lek in ontstaat, zijn ze niet in één, twee drie te repareren.
Hetzelfde geldt voor de zogenaamde 'two seconds' tentjes of opwerptentjes. Deze kun je enkel zien als een festivaltent of als een tent voor op een camping. Ze zijn helemaal niet zo stormvast, de waterdichtheid is vaak om van te huilen en als je ze dan toch eens terug in de verpakking krijgt, is deze schijf veel te onhandig om mee te nemen op je rugzak. Je blijft overal achter hangen en je vangt veel wind. Geen serieuze optie dus.
De 'Pole Doctor'
Vaak wordt er bij de betere tenten ook een hulsje meegeleverd dat een net iets dikkere diameter heeft dan je tentstok. Dit heet een 'Pole Doctor' (of in het Nederlands: een 'tentstok dokter'). Als je aluminium stok gebroken is, dan kun je dit hulsje nog steeds over het beschadigde deel schuiven en desnoods met tape vastkleven. Het kan zijn dat je dit elke dag opnieuw moet los- en weer vastmaken, maar je zal je tocht alleszins kunnen verderzetten.
Voor zware tochten in afgelegen gebieden loont het misschien de moeite om één reserve stoksegment mee te nemen. Zo'n segment vervangen is niet moeilijk, maar zorg wel dat je op voorhand weet hoe dit moet. Sommige expeditietenten hebben stoksleuven die zodanig ruim zijn dat er twee sets stokken doorgeschoven kunnen worden voor extra stevigheid.
© Arne Monstrey, medewerker K2 / In 2013 doorkruiste Arne Nieuw-Zeeland van noord naar zuid met zijn Lightwave G20 Ultra tent. Eén van de vele hoogtepunten was het bivakeren langs de Takitimu track op het zuidereiland.
Het tentdoek: polyester, nylon of (poly-)katoen
Naar analogie van de tentstokken kun je er van uitgaan dat een goedkopere tent waarschijnlijk een polyester buitenzeil heeft. De prijs ligt lager, maar de tent is zwaarder, volumineuzer en minder duurzaam. Om een tent gemaakt uit polyester waterdicht te maken, zet men er een PU-coating op (polyurethaan). Officieel is iets waterdicht vanaf 1.500 millimeter waterkolom. Máár onder invloed van druk is dit getal zeer vlug niet meer toereikend. Je tent op spanning brengen of een stevige windvlaag zal er voor zorgen dat vocht door je tentzeil heen geperst kan worden. Een degelijke polyester tent met een PU-coating zou op zijn minst een waterkolom van 3.000 mm moeten hebben, maar 5.000 mm is nog beter. Ben je een type dat vooral graag Scandinavische klimaten opzoekt, investeer dan in een tent met een eerder hoge waterkolom. De combinatie polyester-PU kan bovendien niet zo goed tegen de Uv-stralen uit het zonlicht. Een tent ziet veel meer af van de zon dan van de regen. Dit betekent dat je doek jaar na jaar aangetast wordt en vooral dat ook de waterdichtheid hiervan naar beneden gaat. Hoe hoger de waterkolom waar je mee vertrekt, hoe langer de tent duurzaam waterdicht zal blijven.
Een kleine opmerking over de bodem van je binnentent. Aangezien je hier sowieso veel meer druk op uitoefent door er met je eigen lichaamsgewicht op te gaan zitten, is het hier nog belangrijker om een grondzeil met een hoge waterkolom te kiezen. Voor een degelijk grondzeil heb je een waterkolom van minstens 5.000 mm nodig, maar 7.000 of zelfs 10.000 mm is veel beter. Een footprint of een extra grondzeil op maat van je (binnen-)tent verlengt de levensduur van je tent en zorgt bovendien voor een nog betere bescherming tegen vocht als je in echt drassige omstandigheden gaat kamperen.De aanschaf van zo'n extra footprint is altijd aan te raden.
Het meest geziene type buitenzeil bij de betere tenten is nylon. Het voordeel van nylon is dat het lichter en compacter is en tegelijkertijd sterker en rekbaarder, waardoor het beter wisselende weersomstandigheden kan opvangen. Bovendien wordt er hier niet met een PU-coating maar met een siliconen-impregnatie gewerkt. In plaats van op het doek te blijven liggen, dringen deze siliconen echt tussen de vezels door. Hoewel pure polyester beter bestand is tegen Uv-licht dan nylon, zorgt deze siliconen impregnatie er uiteindelijk voor dat de combinatie nylon-siliconen alsnog beter bestand is tegen zonlicht dan de combinatie polyester-PU. Dit alles maakt een nylon tent, naast lichter en compacter, helaas ook duurder, maar vooral veel duurzamer. Als je van plan bent om je tent echt veel te gebruiken, haal je het prijsverschil er sowieso uit. De waterkolom die op dit tentzeil zit bij aanschaf, zal er in principe nog steeds opzitten op het einde van de levensduur van je tent. Aangezien deze waarde altijd min of meer hetzelfde blijft, is een tent met een waterkolom van 2.000 mm hier in principe al voldoende. Meer mag uiteraard altijd. Voor het grondzeil geldt echter hetzelfde als bij polyester tenten. Een minimum waterkolom van 5.000 mm is dan ten zeerste aan te raden.
Er zijn merken die hun tenten in een PU- en een SI- versie uitbrengen, zonder verder iets te veranderen aan de afmetingen. Op die manier kan je dus in één oogopslag zien, wat het verschil is qua gewicht, pakvolume en prijs.
Naast nylon en polyester bestaat er nog een derde vezel die je regelmatig tegen kunt komen in de tentenwereld. Het gaat dan niet langer om een synthetische maar om een natuurlijke vezel, zijnde katoen. Katoen heeft het grote voordeel dat het zeer goed ademt en een zeer temperatuur regulerend vermogen heeft. Daarom dat katoen vooral aangeraden wordt in warme, droge klimaten. Het is van nature Uv-bestendig en zal daarom zeer lang meegaan. In zo'n tent zal het bovendien niet snel te warm worden. In een synthetische tent wil je in de volle middagzon echt niet zitten. Helaas is katoen vaak ook duur, maar vooral zeer zwaar en volumineus. Het zijn tenten die je enkel kunt overwegen als je met de auto op reis bent. Als een katoenen tent nat wordt, gaat ze bovendien dit vocht absorberen en dus nog zwaarder worden. In droge klimaten met weinig kans op regen valt een tent uit 100% katoen te overwegen. Bestaat de kans echter dat je ook eens een bui te verwerken krijgt, dan is het interessanter om voor een tent uit polykatoen te gaan. Vaak is dit een verhouding van 65% katoen en 35% polyester. In principe is een tent uit polykatoen ook volledig waterdicht. Het enige wat er kan gebeuren is dat er een soort nevel in je tent kan hangen, maar lekken mag het niet. Dit soort doek ga je omwille van zijn zware gewicht en grote pakvolume zelden terugvinden in trekkerstentjes, maar eerder in grote familietenten waarin je ook kunt rechtstaan.
Getapete naden: een woordje uitleg
Bij polyester tenten zul je vaak zien dat er aan de binnenkant van je buitenzeil een soort plakband, een tape gekleefd is. Deze dient om ervoor te zorgen dat er geen regen langs de gestikte naden naar binnen kan komen en is absoluut essentieel. Een polyester tent zonder getapete naden is in de regen weinig waard. Vind je ergens een goedkoop of tweedehands model, check dan zeker of deze tapings aanwezig zijn en of ze geen luchtblaasjes vertonen, want dan zullen ze in de kortste keren loskomen.
Als deze tapings zo belangrijk zijn, waarom vind je ze dan niet of nauwelijks terug op de duurdere gesiliconiseerde nylon tenten? Daar zijn twee goede redenen voor: de prijs en het feit dat ze meestal niets eens nodig zijn. Om de verschillende stukken tentzeil aan elkaar te stikken, wordt meestal een katoenen zweldraad gebruikt. De naam zegt het zelf al. Als deze vezel nat wordt, gaat ze opzwellen en daarmee de gaten opvullen in de stiknaad. Bovendien zijn de duurdere nylon tenten meestal van zo'n uitstekende kwaliteit dat de naad ongelooflijk strak gestikt is en hier dus geen gaatjes te vinden zijn. De siliconen impregnatie zorgt er ook voor dat je tentzeil wat gladder wordt, wat vettiger. Het is zeer moeilijk om hier zo'n klassieke taping op aan te brengen. Die zou binnen de kortste keren loskomen. Het enige wat je wel kunt doen is met behulp van een 'silicone seam sealer' de binnenkant van de naden behandelen. Dit is iets dat niet machinaal gedaan kan worden en dus sowieso manueel dient te gebeuren. Het klinkt raar dat dit net bij het duurste soort tenten van jou verwacht wordt, dat je zelf nog aan het werk moet gaan met je tent. Maar als deze manuren doorgerekend zouden worden bij de productieprijs van je tent, zou de toch al dure prijs nog eens de hoogte in gaan. Bovendien is het meestal zelfs niet eens nodig. Merk je tijdens een deftige regenbui of na verloop van een aantal jaren dat er hier en daar toch een druppel begint binnen te komen langs de naden, dan kun je deze dus zeer eenvoudig alsnog zelf behandelen. No stress.
Wat is een 'single wall' tent?
Een laatste, beetje aparte categorie zijn de zogenaamde 'single wall tenten'. Zoals de naam doet vermoeden zijn dat tenten die niet uit een binnen- en een buitentent bestaan, maar uit slechts één tent, één zeil. Dit soort tenten is eigenlijk bedoeld voor hoogalpiene of expeditie omstandigheden. Door het feit dat ze uit 1 zeil bestaan, zijn ze uiteraard veel lichter en compacter. Maar daardoor zijn ze ook veel gevoeliger voor condensatie. Denk maar aan je eigen adem en je zweet dat zelfs nog in koude omstandigheden verdampt. Maar net door die koude omstandigheden zal deze condensatie zich niet vastzetten als vloeibare druppels, maar eerder als ijskristallen aan de binnenkant van je tent. Deze zijn veel minder hinderlijk en 's ochtends veel gemakkelijker uit je tent te verwijderen. Voor standaard kamperen in de meer gangbare klimaten, zal een single wall tent omwille van deze condensatie net iets hinderlijker zijn. Maar alles evolueert en er zouden tegenwoordig ook tentjes op de markt moeten zijn die hiermee komaf hebben gemaakt.
De vorm: tunnel of (semi-)geodetisch
Ook de vorm van je tent kan een invloed hebben op je keuze. Een tunneltent geeft over het algemeen meer leefruimte voor eenzelfde gewicht in verhouding tot bijvoorbeeld een koepeltent. Meestal hangt de binnentent reeds vast aan de buitentent, waardoor je je tent in één keer kunt opzetten, handig voor als het regent. Het nadeel van een tunneltent is dat je altijd minstens vier piketten (de vier hoeken van je tent) moet kunnen verankeren. In gebieden met een zeer rotsachtige bodem is dit niet altijd mogelijk. Een tunneltent is theoretisch gezien zeer stormvast, behalve voor zijdelingse wind. Hou hier dus rekening mee en probeer de tent in de heersende windrichting te zetten. Maak zeker ook gebruik van alle stormkoordjes en breng de tent goed op spanning. Als je merkt dat er veel sneeuw valt, duw of stamp de sneeuw dan regelmatig van je tentdak zodat die niet gaat inzakken. Als het echt te extreem wordt, zul je 's nachts misschien naar buiten moeten om je tent weer vrij te scheppen. De meeste tunneltenten hebben een relatief grote voortent. Ideaal voor mensen met veel bagage of voor mensen die waarschijnlijk veel in hun tent zullen moeten koken wegens slechte weersomstandigheden.
Foto's: © Lode Van Ierssel,
medewerker De Kampeerder
Een stille zomerse ochtend vanuit de Hilleberg Jannu
Trektocht met de Hilleberg Nammatj 2 en de Abisko Dome 2 van Fjällräven
Een koepeltent is in principe een zelfdragende constructie. Vaak worden de tentsokken in de binnentent gestoken, waarna je er dan je buitenzeil overgooit. Dit kan raar klinken omdat je binnentent dan nat kan worden als je dit doet in de regen, maar dit is geen drama, en deze constructie is vaak steviger in geval van zware stormwind. Daarmee dat je dit ook terugvindt in de meeste expeditie tenten: binnentent eerst en daarna het buitenzeil erover. Je moet dan wel opletten dat je zeil niet kan gaan waaien tijdens het opzetten natuurlijk. Er bestaan ook koepeltenten waarbij de binnentent standaard vasthangt aan je buitentent, maar deze behoren meestal tot de duurdere categorie. Het voordeel van zo'n zelfdragende constructie (de naam zegt het zelf) is dat de (binnen)tent al uit zichzelf blijft rechtstaan eens je de stokken erin hebt gestoken. Zonder piketten als verankering zal deze uiteraard geen stormwind doorstaan, maar bij goed weer kun je op zijn minst al gaan slapen als je enkel een stenige ondergrond vindt. Idem voor als je tijdens je fietstocht ergens je tent op een koer of een plein wilt opzetten. Bovendien is het in warme klimaten vaak fijn om enkel in je binnentent te slapen. Wil je bijvoorbeeld slapen in een schuur of een andere avontuurlijke overdekking, maar heb je schrik van insecten of ander ongedierte, dan is het vaak ook fijn dat je je in een afgesloten binnentent kunt terugtrekken.
Daar waar een koepeltent in principe bestaat uit twee stokken die elkaar kruisen, eventueel aangevuld met één of twee extra stokken voor een voortent of om meer volume bovenin je tent te creëren, zal een geodetische tent uit vier (of vijf) stokken bestaan en een semi-geodetische tent uit drie (of vier).
Zo'n geodetische tent heeft dus meerdere stokken die elkaar allemaal op meerdere plaatsen kruisen. Dit zorgt voor een ongelooflijk stabiele constructie. Zowel voor de druk van sneeuw van bovenaf, als voor de druk van zijdelingse stormwind. Bovendien zorgt dit ervoor dat de ruimte tussen je binnen- en je buitenttent opgedeeld wordt in kleine driehoeken, waardoor er meer warme lucht kan vastgehouden worden en je tent dus beter zal isoleren. Zo goed als elke expeditietent is opgebouwd volgens dit principe.
Maar omdat niet iedereen op expeditie vertrekt en sommige mensen toch echt wel op zoek zijn naar een zeer stormvaste constructie, bestaan er ook semigeodetische tenten. De binnentent hiervan heeft drie stokken die elkaar telkens op twee plaatsen kruisen. Eventueel nog aangevuld met een extra vierde stok om een grotere voortent te creëren. Het grote voordeel van deze tenten is dus vooral hun stormvaste en zelfdragende constructie. Het is één van breedst inzetbare types tenten.
Andere tentvormen: Tipi tenten, éénstoksmodellen, ...
En dan zijn er nog de tipi tentjes of éénstoksmodellen en de driehoekige tweestoksmodellen. Hierbij worden vaak wandelstokken gebruikt om de tent op te stellen. Hun grote voordeel is dus het lage gewicht (wegens het ontbreken van tentstokken). De tipi's zijn mits een goede verankering vaak zeer stormvast, de tweestoksvarianten meestal een pak minder. Bovendien bieden beide modellen, door de schuin aflopende wanden, vaak relatief weinig leefruimte binnenin de tent.
De tarp als alternatief voor je tent
Lightweight hikers dromen vaak van een tarp als lichtgewicht alternatief voor een tent. Maar bedenk dan dat je veel meer last zult hebben van ongedierte (muggen!), dat je in een stevige storm met veel wind weldegelijk nat zult worden en dat je slaapzak in ons Europese klimaat 's ochtends vaak klammig zal zijn van de dauw. Er bestaan tegenwoordig zo'n lichtgewicht tentjes dat het gewichtsverschil met een tarp quasi wegvalt, terwijl je in een tent toch beter beschermd bent tegen de elementen.
één, twee, drie, vier, tentje van, tentje van...
Ten slotte rest ons enkel nog de vraag: voor hoeveel personen is de tent bedoeld?
Een solotentje is uiteraard gemaakt voor 1 persoon. Maar dit type tenten kent best wel wat variaties. Heb je graag een voortent of wil je dat je bagage mee bij jou in de binnentent ligt? Voor mensen die alleen een trektocht willen maken, speelt gewicht en een compact pakvolume vaak een doorslaggevende rol. Plan je er eerder mee op een camping te gaan staan of ga je bijvoorbeeld met de fiets of auto op reis, dan is het vaak aangenamer om voor een ruimere één- of zelfs ineens een tweepersoonstent te gaan.
Hetzelfde geldt uiteraard voor een koppel dat graag wat meer comfort heeft. Niets houd je tegen om ineens voor een driepersoonstent te gaan. Meer comfort en leefruimte, maar uiteraard ook een zwaarder gewicht, een hoger pakvolume en een duurdere prijs. Je kan jezelf de vraag stellen of je best een vierpersoonstent koopt, of eerder voor de aanschaf van twee tweepersoonstenten kiest.
Hou er verder rekening mee dat de meeste merken er van uit gaan dat een gemiddeld éénpersoonsmatje zo'n 51 cm breed is. De bredere matjes zijn vaak 64 cm breed. Ben je dus op zoek naar een lichtgewicht tweepersoonstent, check dan zeker de afmetingen van je binnentent! Meestal kan één gewoon en één breder matje nog net, maar voor twee bredere matjes zul je vaak ineens naar een driepersoonstent moeten gaan. Heb je twijfels, aarzel dan niet om dit eens te testen in onze winkel of op onze jaarlijkse tentenshow.
© Lode Van Ierssel, medewerker De Kampeerder / De Fjällräven Abisko Shape 3 in Limburg
'Is light really right?' Amerikaanse versus Europese stijl
De laatste jaren draait de outdoorwereld vooral om licht, lichter, lichtst. Zo zie je tegenwoordig steeds meer mensen met trailrun-schoenen wandelen en ook bikepacken wint serieus aan populariteit. Licht is natuurlijk altijd fijn. Elke kilogram die je niet moet meesleuren, is mooi meegenomen, maar uiteraard bots je altijd op een bepaalde grens, een bepaalde beperking. In het geval van tenten is dit vaak een verminderde duurzaamheid.
Veel mensen beginnen hun zoektocht naar een nieuwe tent op het internet en komen daarbij nogal snel op Amerikaanse websites terecht. Buiten het feit dat veel van de daar aangeraden tenten nauwelijks of niet te verkrijgen zijn in Europa, valt hier een belangrijke kanttekening bij te maken. De Amerikaanse tentenmarkt heeft zich vooral gefocust op de gemiddelde PCT-wandelaar. Deze zeer populaire Pacific Crest Trail wordt gekenmerkt door een warm en eerder droog klimaat. Op vijf maanden stappen zul je gemiddeld gezien niet veel regen hebben. Deze tenten moeten dus vooral excelleren in ventilatie en niet zozeer in isolatie. Hun binnententen zullen vaak volledig uit licht en doorzichtig 'muskietengaas' bestaan. Superlicht, supercompact en heel aangenaam bij warm weer.
Een gemiddeld Europees klimaat daarentegen wordt gekenmerkt door veel vochtigere lucht, zelfs als het niet per se regent. Dit betekent dat je van je binnentent vaak wat meer bescherming verwacht. Het materiaal mag iets dikker en windbestendiger zijn, zeker lager tegen de grond waar je slaapt. Wil je je ultralichtgewicht tentje dus ook gebruiken in Schotland, Scandinavië of de Belgische herfst en lente, dan zal je slaapzak en al het materiaal in je binnentent vaak zeer kil en vochtig aanvoelen, omdat er geen mogelijkheid is om deze kille vochtige lucht buiten te houden. Tel daar nog eens een koude wind bij die onder je buitenzeil waait en het plaatje is compleet. Een licht gewicht is dus handig, maar bedenk vooral in wat voor klimaat jij je tent meestal wilt gebruiken. Hou er ook rekening mee dat een lichtere tent meestal veel sneller verslijt dan een iets zwaardere tent, terwijl ze in verhouding zeker niet goedkoper en soms zelfs duurder is. Iets waar de gemiddelde Amerikaanse klant veel minder mee bezig is dan de iets ecologisch bewustere Europese klant.
Minimumgewicht en maximumgewicht: het verschil
© Lode Van Ierssel, medewerker De Kampeerder / In maart 2019 nam Lode deel aan de Hilleberg Outdoor Academy,
een winterse trektocht in Zweden.
Hoe kies ik een nieuwe tent?