Collega Jens doorkruist de Spaanse Pyreneeën via de GR11 - deel 3

Navarra & Aragón
Ik ben Jens Verhoeven, kampioen in romantiseren en gezegend met het onuitputtelijke vermogen om schoonheid te zien in wat me kruist. Aangewakkerd door nieuwsgierigheid bracht dat perspectief me op wondermooie plaatsen en raakte ik verknocht aan hoe het leven lijkt te transformeren wanneer ik weg ben van huis, in de natuur. Teruggeworpen op een beperkte uitrusting en in verlegenheid gebracht door de grootsheid van de natuur om me heen, verschuift mijn focus naar het hier en nu. Ik leef eenvoudiger, trager, en word ontvankelijker voor wat zich voor mijn ogen ontplooit.


Met het verlaten van het Baskenland laat ik ook meteen het slechte weer achter me. Want hoewel ik het bijna vergeten was: het is zomer, en daar willen de provincies Navarra en Aragón me graag aan herinneren. Plots wandel ik tussen hoge kalkstenen structuren, waar ik naar schaduw zoek om te bekomen van de zon die tijdens de middag genadeloos haar aanwezigheid opeist. Ze maakt het klimmen en dalen op de kale bergflanken tot een uitdaging, maar wanneer ze ’s avonds haar strengheid verliest en de mooiste kleuren schildert op de tot canvas getransformeerde kalksteenflanken, vergeet ik al snel hoeveel moeite het me kostte.

Met een voldaan gevoel kook ik ’s avonds een eenvoudige maaltijd op plekken die steeds mooier worden. Het Baskenland ligt nu ver achter me en terwijl ik Aragón binnenwandel, hebben de loofbomen plaatsgemaakt voor naaldbomen. Het rood-witte symbool dat me dieper de bergen in leidt, brengt me voor het eerst tot ver boven de 2000 meter, waar voorzieningen ook schaarser worden. Hoewel refuges en bergdorpjes langs de route verspreid liggen, moet ik mijn voedselvoorraad nauwkeuriger plannen dan voordien. De tocht krijgt op die manier steeds meer het karakter dat ik gewend ben van bergtochten. Toch krijg ik voldoende de gelegenheid om me met de geneugten van kleine dorpjes te verwennen.

Het dagelijkse wandelen heeft zich ondertussen tot een vanzelfsprekende routine weten te transformeren. Hoewel het bij wijlen zwaar is om de hoogtemeters elke dag opnieuw te trotseren, sta ik er niet echt meer bij stil. Dagen lijken naadloos in elkaar over te lopen en de tijd verliest zo haar greep. Die combinatie van ritme en overgave zorgt voor een duurzame rust die ik maar zelden in het dagelijks leven ervaar.

Bij het schrijven van deze woorden ben ik inmiddels de helft van de tocht gepasseerd en kijk ik dankbaar terug. De centrale Pyreneeën, met als hoogtepunt het nationaal park Ordesa y Monte Perdido, zijn niet minder dan fenomenaal. Hun schoonheid blijft me elke dag verrassen.



Voedsel en water onderweg op de GR11

Een belangrijk deel van deze ervaring is hoe je onderweg met eten en drinken omgaat. Het plannen van maaltijden vraagt wat voorbereiding, maar onderweg valt het verrassend goed mee. Basisvoeding zoals pasta, tonijn in blik, havermout en noten is vrijwel overal te vinden, en ongeveer om de drie dagen passeer je een dorpje met een klein winkeltje.

In Spanje moet je daarbij wel rekening houden met de siësta: tussen 13.30 en 16.00 uur zijn de meeste winkels in kleine dorpen gesloten. Het loont dus om inkopen ’s ochtends of in de late namiddag te plannen.

Naast deze winkels kom je bijna dagelijks een refugio tegen. Daar vind je niet alleen een slaapplek, maar vaak ook eenvoudige maaltijden. Kleine restaurants zijn er eveneens, al openen die vaak pas rond 20.00 uur.

Zelfs met deze voorzieningen blijft het handig om een basisroutine te hebben. Mijn ontbijt bestaat meestal uit havermout met melkpoeder, aangevuld met pindakaas en een notenmix, of een eenvoudig ontbijt met koffie in een refugio. Voor de lunch zijn snelle en goed houdbare opties praktisch: noodles, soep, droge worst, tonijn of wraps. Vaak vormt een bocadillo (broodje) uit een refugio onderweg een welkome afwisseling. ’s Avonds kies ik meestal voor diepvriesmaaltijden met extra calorieën of pasta met kruidenmix (die ik in no-time klaarmaak met de handige MSR PocketRocket DLX). Al kies ik ook graag voor een warme maaltijd in een refugio of restaurant, wanneer dat kan.

Wat drinken betreft: water in het hooggebergte is meestal eenvoudig te vinden. Ik filter het doorgaans uit de vele riviertjes met een Katadyn BeFree-filter. Daarbij houd ik de regel aan dat water op hogere locaties doorgaans betrouwbaarder is dan dat uit lagere valleien. Buiten het hooggebergte ben je vooral aangewezen op de vele bronnen langs de route of op het water uit refugio’s. Ook al lijken de meeste bronnen veilig, het blijft verstandig om altijd te filteren en indien nodig (buiten het hooggebergte) zelfs nog chemisch te zuiveren. Zo vermijd je het risico op bacteriën en vervuiling.